Normen & waarden

Een teveel aan meningen

We zouden de vrijheid van menings­uiting beter al daar laten ophouden waar de rede stopt. Dus vóór de emo­tionele oprispingen en het gescheld.
20 mei 2016 | Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad

Afgelopen week zorgde het Heerlense raadslid Petermann voor ophef met een tweet waarin hij een officier van justitie dood wenste omdat die als een ‘kampbeul’ politicus van Rey meende aan de wet te moeten houden. Twee weken eerder kwam columniste Ebru Umar met de lange arm van Erdogan in aanraking toen ze schreef: ‘Geef die geliefde Erdogan van je ook een beurt’. Daarvoor was diezelfde Erdogan ook al eens door de Duitse komiek Böhmermann onder andere voor ‘geitenneuker’ uitgemaakt. Meningen als emotionele oprispingen, die ontdaan van inhoud en nuance niet meer dan een volgende gril zijn.

Iedereen heeft wel een mening. Vroeger waren er echter meningen die ertoe deden en meningen die er niet toe deden. Mensen in de hogere echelons van de samenleving, die het zover gebracht hadden om wat voor reden dan ook, die werden vanwege hun positie gerespecteerd en daarmee ook de mening die ze ventileerden. Tegenwoordig, en zeker met de opkomst van sociale media, heeft iedere mening potentieel een plek in de schijnwerpers. Die moet dan wel hard geschreeuwd worden en zo afwijken dat ie opvalt.

Dergelijke meningen onthullen meestal vooral iets over de diegene die ze uit, dan dat ze echt iets bijdragen aan het groter goed. Over het eigen referentiekader bijvoorbeeld. Blijkbaar is voor Umar het hebben van seks hier een diskwalificatie voor de betrokkenen. En bij geitenneuker moet Böhmermann zelf eerst op het idee komen dat zoiets überhaupt kan én ongepast zou zijn. Daarnaast is er de intentie. Zowel Petermann, Umar als Böhmermann speelt op de man. Ze proberen de lezer zo te beïnvloeden dat ze met het beeld dat geschetst wordt iemand beschadigen en ze er zo zelf beter van worden.

Maar meningen die gaan over eigen gevoelens of over het afkeurenswaardige doen of zijn van anderen vormen een nogal lage aanzet tot publiek debat. Ze zorgen dan wel voor sensatie, voor de spanning die ons uit een dagelijkse sleur haalt, maar de wereld veranderen doen ze meestal niet. Het is doordat Erdogan niet terughad van het gescheld, dat daarmee ook een inhoudelijke discussie op gang is gekomen. Dat betekent echter niet dat we daarmee dan diegene die de mening verkondigde alsnog op het zo gezochte voetstuk moeten plaatsen.

We zijn al jaren in de war over waar de vrijheid van meningsuiting zou moeten ophouden. Deze keer vallen we over Erdogan heen, die zich maar moet laten beledigen omdat we dat hier nu eenmaal zo doen, terwijl wanneer een officier van justitie wordt geschoffeerd de grenzen van het betamelijke al snel zijn overschreden. In beide gevallen hebben we het over plat gescheld. Beter zouden we de vrijheid van meningsuiting al daar laten ophouden waar de rede stopt. Voor het gescheld dus.

Nu laten we de Petermannen, Umars en Böhmermannen hun autoriteit ontlenen aan emotie alleen. Het probleem is niet de communicatie, zoals Petermann afgelopen woensdag in deze krant analyseerde, maar een tekort aan argumenten of een teveel aan meningen. Als we de vrijheid van meningsuiting tot het absolute drijven, en we denken dat iedere mening er hoe dan ook toe doet, hoe weten we dan nog wat relevant is? Of zijn we inmiddels zover gezonken dat deze meningenkakofonie sowieso niet meer dan vermaak alleen is?

Dit artikel verscheen bij Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad op 20 mei 2016.