Spoorwegen

‘Fyra’ en ‘Abellio’ tonen noodzaak privatisering NS

Debacles met Fyra en Abellio in Limburg tonen hoe de NS zijn positie als monopolist uitspeelt. Privatisering zou daar een einde aan maken.
27 mei 2015 | Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad

De Nederlandse Spoorwegen zit het niet mee. Zo kwam het bedrijf onlangs nog negatief in het nieuws toen bleek dat dochterbedrijf Abellio kosten wat kost had geprobeerd om de concessie voor het openbaar vervoer in Limburg te winnen. Inmiddels staan de schijnwerpers weer op de NS nu dat een parlementaire enquêtecommissie uitzoekt waarom de Fyra, die over de hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Brussel had moeten rijden, een fiasco is geworden.

Ideologie

We hebben in Nederland een cultuur van klagen als het gaat om het spoorvervoer. Onze onvrede met de NS moeten we echter niet alleen bij het bedrijf zoeken, maar zeker ook bij onze conflicterende wensen en het ideologische raamwerk dat we bedacht hebben voor het spoorvervoer. En dat kader is een gedrocht, waarbij we marktwerking willen zonder echt marktwerking te willen.

De NS is een verzelfstandigd staatsbedrijf. Als het verlies maakt, dan keert het de staat geen winst uit en daalt bovendien de verkoopwaarde van het bedrijf. Verlies maken is voor de belastingbetaler dus niet goed. Diezelfde belastingbetaler wil als klant echter ook een dienstverlening die aan de hedendaagse eisen voldoet. De bedoeling is dat de staat als aandeelhouder het bedrijf zo aanstuurt dat de klant én de belastingbetaler krijgen wat ze willen.

De staat is echter weer gebonden aan de politieke realiteit van het moment, waar verschillende ideologieën middels compromissen worden samengebracht en waar de tijdsspanne kort is doordat regeringen vaak niet hun termijn afmaken en er meer dan ooit rekening wordt gehouden met het gevoel van de dag in de samenleving. Dat is geen ideale omgeving voor een spoorwegbedrijf dat juist over meerdere jaren moet denken.

Rariteit

Daarbij komt ook nog eens dat de NS geen concurrenten heeft die het bedrijf zouden kunnen prikkelen om meer met minder te doen. Het is inmiddels wel duidelijk dat het personenvervoer op het spoor succesvol aanbesteed kan worden. Veolia verzorgt al tien jaar een treindienst in Limburg die zo goed liep dat de Provincie bij de aanbesteding voor de komende vijftien jaar meer wilde. Dat de NS via Abellio dat meer kon bieden past in het patroon dat ook bij de aanbesteding van de Fyra is terug te zien. Hoog bieden, met de belastingbetaler als vangnet wanneer het niet goed uitpakt. De prijs kan immers achteraf altijd wel weer verlaagd worden. Alle concurrentie uitgeschakeld en wie doet de NS dan wat?

Dat het personenvervoer landelijk nog niet wordt aanbesteed is eigenlijk een rariteit. Net als bij alle andere dienstverlening in de transportsector is de infrastructuur publiek bezit en zou het vervoer privaat kunnen zijn. KLM gebruikt Schiphol, transportbedrijven de snelwegen, scheepvaart de waterwegen en zelfs het goederenvervoer op het spoor is al zo georganiseerd. Het lijkt dan ook niet te verdedigen dat het personenvervoer en de infrastructuur weer onder één bedrijf worden gebracht. Afgezien dat dit tegen de Europese trend en regelgeving ingaat, is onduidelijk welk publiek nut dat dan zou dienen.

Privatisering

De debacles met de Fyra en Abellio laten zien dat we de ideologische discussie van twintig jaar geleden moeten afmaken. Het huidige compromis maakt van de NS een in de hoek gedrukte monopolist, die rare sprongen maakt om zijn positie te handhaven. Het is tijd om de verzelfstandiging te laten evolueren naar een privatisering. Voor de waarde van het bedrijf zou het van belang zijn om het op tijd te verkopen, ruim voordat de huidige concessie voor het hoofdrail- en hogesnelheidsnet in 2025 afloopt.

De volgende stap zou dan zijn om na een transitieperiode de markt open te stellen voor concurrenten en concessies periodiek aan te besteden. De Europese markt wordt ondertussen steeds groter, waardoor op termijn fusies en overnames zorgen voor een schaalvergroting bij spoorbedrijven, waar die met kennis, middelen en het materieel overblijven om periodiek mee te dingen naar nationale en regionale concessies. Voor Limburg is dat sowieso een aantrekkelijk perspectief, aangezien daarmee ook eerder degelijke Euregionale verbindingen een realiteit kunnen worden.

Als we echter op de huidige manier doorgaan, dan blijven we onszelf in de vingers snijden. Zorgen we voor concurrentie dan kost ons dat mogelijk als belastingbetaler. Doen we dat niet dan blijft een politiek getouwtrek om betere dienstverlening. De NS probeert ondertussen het maximale te halen uit de situatie en presenteert ons achteraf met de prijs voor onze richtingloosheid. De verzelfstandiging was de eerste stap om de NS zich internationaal vrij te laten bewegen. De logische volgende stap zou zijn om het bedrijf ook nationaal los te laten. De ervaring heeft ons in ieder geval geleerd dat privatisering eigenlijk helemaal zo gek nog niet is.

Dit artikel verscheen bij Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad op 28 mei 2015.