Limburg

Calimero op zijn Limburgs

Limburgers voelen zich verheven door overcompensatie of in een slachtofferrol tekort gedaan. Zo kunnen ze zich wel altijd bijzonder voelen.
23 oktober 2013 | Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad

Calimero zei het ooit al: jij bent groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk. Het leven is nu eenmaal niet altijd even eerlijk. In Limburg denken we dat maar al te goed te weten. Het stond decennia in de belangstelling vanwege de rol die de mijnbouw speelde voor de rest van het land. Het waren de tijden van welvaart en werkgelegenheid. Met de sluiting van de mijnen werd Limburg weer een stuk platteland zoals het platteland elders is. Rustig wonen, weinig te beleven.

Daar waar Calimero zich overgaf aan zijn lot, passen Limburgers afwisselend twee strategieën toe. Enerzijds is er de overcompensatie. ‘Ik ben wel groot en ik zal het bewijzen ook.’ Bij het WK Wielrennen lukte dat prima, voor een culturele hoofdstad bleek het niet te werken. Maastricht ontleent een deel van zijn identiteit aan het internationalisme dat kwam met de universiteit, het MECC en de eurotop van 1991. Ook dat lijkt redelijk gelukt.

Anderzijds is er de slachtofferrol. ‘Zij, “Den Haag”, luisteren niet naar ons en zijn ons vergeten.’ Dat is meer onwaar dan waar. Den Haag zorgde voor de relocatie van bedrijven, DSM heeft zich met hulp wonderbaarlijk opnieuw uitgevonden en het hele land droeg bij aan sociale uitkeringen. Het lijkt er meer op dat Limburg moeite heeft met het terug aannemen van een rol die past bij een buitengebied: onderdanig en anoniem.

En iedere keer als er weer een monument dreigt te verdwijnen (denk aan de luchthaven), dan komt die aloude reflex weer bovendrijven: klagen, om geld bedelen en vooral niet verloren laten gaan. En het is juist die reflex die ervoor zorgt dat de Limburgse Calimero nooit zal groeien tot de ‘grote’ die het eigenlijk weer graag wil zijn. De speeches en beleidsstukken spreken over innovatie en het behoren tot de top, de middelen worden aangewend om de zaak boven water te houden.

Theoretisch staat een gebied als Limburg weinig in de weg om iets van wereldtop structureel voor elkaar te krijgen. In de praktijk staan de Limburgers vooral zichzelf in de weg. Wereldtop vraagt focus en bereidheid tot offeren. Het vereist het ontwikkelen van industrieën die een hoge toegevoegde waarde leveren en in staat zijn om op schaal producten of diensten te leveren die niet 1-2-3 te reproduceren zijn.

Om dit te kunnen bereiken zijn slimme en ondernemende mensen nodig. Onze VWO’s en de universiteit leiden nu deels mensen op die wegtrekken naar de Randstad of (terug) naar het buitenland. Een ander deel komt in banen terecht waar ze de zaak hoogstens draaiende houden. De ontwikkeling van kennis vindt plaats in een kleine kring van onderzoekers, die door hun afzonderlijke positie weinig ter plaatse kunnen overdragen.

De tijd van de Limburgse glorie lijkt te zijn geweest. Dat hoeft niet erg te zijn. De provincie wordt vooralsnog goed onderhouden door de rest van Nederland en profiteert van de voorzieningen die we mede betalen uit de aardgasbaten. Calimero wist niet beter. Limburg zou wijs genoeg moeten zijn om te begrijpen dat de groten niet zomaar groot worden. Den Haag heeft meer om ons gegeven dan we willen toegeven. We hebben zelf nagelaten om er meer van te maken.

Dit artikel verscheen bij Dagblad de Limburger / Limburgs Dagblad op 23 oktober 2013.